Een ronde begint met het vullen van de fabrieksschijven (de ronde schijven op de foto hierboven). Dit is de fabriek waar je je tegels haalt. Elke ronde doe je met je ogen dicht een greep in het zakje en pak je voor iedere fabrieksschijf 4 tegels.
Om de beurt pakken de spelers daarna stenen van een van de schijven. Maar! Je mag maar een soort steen pakken. Bij de schijf linksonder op de foto hierboven betekent dat: óf 2 gele tegels óf 1 lichtblauwe óf 1 rode. De tegels die je niet pakt, leg je in het midden van de tafel, tussen de fabrieksschijven in.
In het midden komt daardoor steeds meer moois te liggen. En natuurlijk mag je ook uit het midden pakken. Maar dan krijg je wel het fiche van de Startspeler voor de volgende ronde. Dat is leuk, want je mag beginnen. Het is ook jammer, want het is een minpunt.
De stenen die je pakt, leg je op je spelbord aan de linkerkant. Van boven naar beneden heb je daar 1, 2, 3, 4 of 5 plekken om tegels te leggen. De onderste is moeilijk te vullen, want meestal kan je niet in een keer 5 dezelfde tegels pakken. Je mag altijd minder tegels neerleggen en die bij een volgende beurt aanvullen.
Je moet wel altijd alle tegels neerleggen die je hebt gepakt! Heb je er 4 gepakt en heb je nog maar plek voor 2 tegels? Dan vallen er tegels op de grond. Dat is de onderste rij van je spelbord. En dat zijn minpunten! Hoe meer gevallen tegels, hoe meer minpunten.
Toch kan het ook goed zijn om toch voor minpunten te gaan. Als je daarmee een rij volmaakt en extra punten pakt, is het misschien de moeite waard. Kwestie van goed plannen!