Fantaseren kan je leren

leren met spellen

‘Deze vind ik het mooist, maar wat kan ik erover vertellen?’ Max houdt een vrij groot formaat speelkaart op met een plaatje van een geweer, een vredesduif en op de achtergrond wat mensen. Hij kijkt met een beetje angstig aan, want: ‘Ik vind het echt heel moeilijk om hier iets bij te verzinnen.’

Vijf jongens uit de plusklas spelen Dixit en Max is aan de beurt. Hij heeft een kaart gekozen en nu moet hij daar een woord, een zin of een kort verhaaltje bij verzinnen. Wat het moeilijk maakt voor Max is dat hij niet feitelijk mag vertellen wat er op zijn kaartje staat. Hij moet iets verzinnen wat niet te moeilijk, maar ook niet te makkelijk is. Hij moet zijn fantasie aanspreken!

Samen bedenken we: zou het ooit lukken? De andere jongens duiken direct in hun eigen kaarten om een passend kaart te zoeken bij die zin. Max krijgt alle gedekte kaarten, schudt ze en legt ze dan een voor een op tafel. Nu is het zaak om te zoeken welke kaart van Max is.

De jongens overleggen met elkaar, lachen om elkaars kaarten en zetten uiteindelijk een pion bij de kaart waarvan ze denken dat het Max’ kaart is. We kijken hoe de pionnen verdeeld zijn. Het is spannend voor Max, want als iedereen hem heeft gekozen krijgt hij geen punten. Dan was zijn zin dus te makkelijk. Maar als niemand hem heeft gekozen, krijgt hij ook geen punten. Zijn zin was dan te moeilijk. 

Gelukkig! Twee medespelers hebben op zijn kaart gestemd en Max krijgt zijn verdiende punten. Na de score wordt er nog uitgebreid nagepraat over de kaarten die op tafel liggen: welke kaarten pasten goed, waarom had jij die nou neergelegd en hoe moeilijk was het om een goede kaart te kiezen.

Feiten zijn leuk, fantasie is moeilijk?

Max zucht van verlichting. Hij is geweest en hij kan weer even op adem komen voordat hij opnieuw aan de beurt is. Max is zo’n jongen die van feiten en weetjes houdt. Daar kan hij wat mee. Fantasie is zo vaag en ontastbaar.

‘Fantasie speelt in ons leven een steeds kleinere rol’ kopte een artikel in Trouw onlangs. En daar heeft de krant wel een punt. Als ik naar mijn zoon en zijn vriendjes kijk, zie ik kinderen die informatie als een spons opzuigen en onthouden om te pas en te onpas weer te spuien. Maar met fantasie hebben ze moeite.

De twee filosofen die in het artikel aan het woord zijn, benadrukken hoe belangrijk fantasie is: fantasie is een mentale proeftuin waarin ieder individu een verscheidenheid aan situaties voorleeft. Ze wijzen er echter ook op dat er tegenwoordig steeds minder ruimte is om fantasie te oefenen. Door de techniek die het ons steeds makkelijk maakt, hoeven we zelf ook steeds minder te fantaseren.

Leren fantaseren

Daarom ben ik zo enthousiast over het spel Dixit. Je krijgt een stapel mooi vormgegeven kaarten waarbij van alles te fantaseren valt. En het duwt je net ietsje verder door de regel te stellen dat je woord of zin niet te moeilijk of te makkelijk mag zijn. Mijn ervaring is dat je daardoor niet je eerste gedachte direct in de groep gooit, maar er nog even op ‘kauwt’ en afweegt of je niet nog iets beters kan verzinnen.

Ik ben ervan overtuigd dat Dixit in de plusklassen kinderen helpt om ook even uit de feitjes te stappen. Ga maar eens kijken wat je bij elkaar kunt fantaseren! Fantaseren kan je leren en in ieder geval oefenen. Zorg dat je de tijd neemt voor het spel (zeker een lesuur), want kinderen moeten vaak ook even warmdraaien. Je kan Dixit zelfs gebruiken als startpunt voor een les creatief schrijven.

Wil je weten hoe je spellen ondersteunend kan inzetten op school, neem dan contact met me op: marion@pen-en-pion.nl of 06 44706163.

Dit artikel delen: