Leerzaam en leuk voor groep 1 en 2

Van uitgever White Goblin Games kreeg ik hun gele serie opgestuurd. De gele serie bestaat (nu) uit vier spellen voor 4- en 5-jarigen. De spelletjes zijn leuk, zien er vrolijk uit en hebben tegelijkertijd een educatieve component. Ze oefenen vaardigheden die ook op school aan de orde komen.

We hebben de spelletjes thuis uitgetest en ontdekten dat ook 11-jarigen en eehhh…. heel wat oudere spelers (zoals ik) er enthousiast van worden.

Voordat ik de spelletjes apart beschrijf, eerst even wat me direct opviel: het spelmateriaal is van erg goede kwaliteit. De kaartjes zijn stevig. Heel prettig, want zeker bij de kleinsten kreukelt een kaartje snel of krijgt het van die sabbelhoekjes. Deze kaartjes niet, die kunnen tegen een stootje. Daar is over nagedacht!

Ook zijn de spellen taalonafhankelijk. Je hoeft er niet voor te kunnen lezen om mee te doen. Een perfecte serie om regelmatig op tafel te zetten.

Ssssst…. goed luisteren!

Li-La-Lawaai goed luisteren en concentreren bij dit geluidenspel.

Zoon en ik zijn allebei heel enthousiast over Li-La-Lawaai. In het midden van de tafel ligt een cirkel kaarten. De vos begint bij een van de kaarten en rijdt dan naar een volgende kaart toe. Degene die aan de beurt is moet met een zacht of hard geluid aangeven of de vos zich naar een kaart dichtbij of verder weg verplaatst.

Héél dichtbij en héél ver weg zijn makkelijk, maar iets daar tussenin vraagt best wel wat subtiliteit. Iedere speler mag raden waar de vos naartoe rijdt. Heb je het goed geraden, dan krijg je een kaart van de stapel als punt.

In het filmpje hierboven laten we de kaart zien. Maar normaal gesproken doe je dat dus niet en mag iedereen raden. Er zijn vier verschillende manieren om geluid te maken. De speelkaarten wijzen zich vanzelf, dat maakt Li-La-Lawaai een perfect spelletje om even tussendoor te spelen.

De kaartjes van Li-La-Lawaai taalonafhankelijk, lezen is niet nodig, de tekeningen spreken voor zich.

Wat is tijd?

Ook bij Robbie Robot moeten de spelers goed luisteren. Dit spel gaat over tijdsbeleving: wanneer gaat de tijd snel, normaal of langzaam?

Robbie Robot een spel over tijdsbeleving. Luister goed: loopt de robot als een slak, een robot of een raket?

Van de kaarten in dit spel gebruik je beide kanten: de ene kant heeft een oranje rand en ligt op tafel. De andere kant is de kant met de grijze rand en is voor de speler die aan de beurt is.

Op de kaart met de oranje rand staan voorwerpen waar de robot langs gaat lopen. De speler die aan de beurt is begint met een *piep* van de robot. Dan begint zij in gedachten te lopen langs de voorwerpen en *piept* pas weer als zij is waar ze moet zijn.

Beide kanten van de kaarten van Robbie Robot worden gebruikt in het spel. De oranje kaart ligt op de tafel, de grijze kaart geeft instructie aan de actieve speler.

Hoe de speler weet waar ze moet zijn? Dat staat op de grijze kaart. Het nummer bepaalt of je langzaam loopt als een slak, normaal als een robotje of snel als een raket. Naast het nummer staat ook het voorwerp waar je naartoe moet.

Je kan dit spel in verschillende varianten spelen: overleg bijvoorbeeld over de goede oplossing, of speel competitief. Laat een speler de robot zijn of wissel steeds van beurt.

Omdat het behoorlijk moeilijk is om precies het goede voorwerp te kiezen, is de score soepel: je krijgt 3 fiches als je het precies goed hebt geraden, 2 als het voorwerp 1 veld naast het goede antwoord ligt en 1 fiche als het voorwerp 2 velden naast het goede antwoord ligt.

Zoeken naar balans

Er zijn meer spellen waarin de spelers een toren bouwen, daarmee is Willem Wiebeltoren niet uniek. Wat het spel wel uniek maakt, is dat je vrij bent in hoe je een kaartje plaatst. Het is echt een oefening in balans zoeken voor kinderen om (samen) de toren zo hoog mogelijk te maken.

Zet steeds twee fiches op de juiste kleur en bouw zo een toren.

Ook bij dit spel gebruik je weer beide zijden van de kaarten: op de ene kant staan de pijlers om te bouwen, op de andere kant staan de twee kleuren pijlers die je mag gebruiken.

Je begint met de basiskaart waarop je twee fiches legt. Dan pak je de eerste kaart met kraaien. De kraaien geven aan op welke kleuren je straks mag bouwen. En op ieder kaartje staan de pijlers anders, dus het is echt een beetje schuiven en draaien voordat het goed ligt.

Een toren bouwen bij Willem Wiebeltoren.

Er zijn 12 bouwkaarten. Knap als het jullie (samen) lukt om de boomhut helemaal op te bouwen!

Zelf keuzes maken én overleggen

Wat in een spel nogal eens uitdagend is voor kinderen, is dat degene die aan de beurt is de actie mag uitvoeren. Dat is bij Rudi Racer ook het geval. Maar soms mag je overleggen.

Inhoud doos Rudi Racer: kaartjes, pionnen en dobbelstenen.

Rudi Racer is echt een spel om spelletjes te leren spelen.

Dus: op je beurt wachten, dobbelstenen gooien, stappen zetten en af en toe samen overleggen. O, en misschien ook wel: tegen je verlies kunnen.

In dit spel racen drie dieren namelijk tegen een gezamenlijke hele snelle tegenstander: Rudi (in het rood/roze). Het spelbord bestaat uit losse kaarten en kan je dus zo neerleggen als jij leuk vindt. Als je maar begint met de start en eindigt met de finish.

de pionnen van het spel Rudi Racer en de dobbelstenen.

De speler die aan de beurt is gooit beide dobbelstenen. Het karakter dat bovenop staat mag lopen. Op de shirts zie je al: de beer mag 3 stappen, de hond 2, de egel 1 en Rudi ook 1. In het geval van de dobbelstenen hierboven mogen Rudi en de egel 1 stapje. Rudi en de egel staan allebei twee keer op de dobbelstenen, grotere kans dat je een van die twee gooit.

Dan is de volgende speler aan de beurt. Gooi je nou toevallig 2 egels (en alleen dan!) dan mag de groep overleggen welk dier ze stapjes willen laten zetten. Hier komt logisch redeneren aan de orde, want voor welk dier kies je dan? De spelers winnen als de beer óf de egel óf de hond eerder over de finish zijn dan Rudi. Zo niet, dan wint Rudi en ga je gewoon lekker nog een keer racen.

Algemene informatie over de gele serie:

  • aantal spelers: Rudi Racer en Willem Wiebeltoren zijn voor 1 – 4 spelers, Robbie Robot en Li-La-Lawaai voor 2 – 6 spelers.
  • tijd: gemiddeld een minuut of 10, je bepaalt het eigenlijk zelf. Bij Robbie Robot kan je er bijvoorbeeld ook voor kiezen om als tussendoortjes ieder 1 kaart te doen.
  • vanaf: de doos geeft aan dat Rudi Racer vanaf 4 is, de andere spellen vanaf 5 jaar. Ik denk dat kinderen deze spellen al heel snel mee kunnen spelen, concentratie is wel een vereiste.
  • uitgever: White Goblin Games (Robbie Robot en Willem Wiebeltoren zijn vers van de pers en staan nog niet op de site)
  • prijs: tussen de € 12 en € 18.
  • snelregels heb je niet nodig. De spelregels bij de spellen zijn duidelijk en eenvoudig. Eenmaal gespeeld, weet je het uit je hoofd.

Dit artikel delen: