Stel, je vertegenwoordigt een klein landje dat mee mag doen in het Europese politieke spel.
Samen met je grote vrienden Groot Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen ben je in 1814 /1815 een van de 200 aanwezigen op het congres van Wenen. Het doel van het congres is om een Europa een machtsbalans te creëren om te voorkomen dat er na Napoleon weer iemand zou kunnen opstaan om Europa te veroveren.
Jullie overleggen door elkaar brieven en memo’s te sturen. Je ziet de correspondentie over een weer gaan: het ene land krijgt constant post, het andere land af en toe een briefje. Jij hebt veel ideeën dus schrijft driftig mee. Opeens zie je de vertegenwoordigers van Groot Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen met elkaar naar de gang lopen. Wat?! Je wilt opstaan en aansluiten, maar je wordt tegengehouden. Dit is een privilege voor de vier grote landen. Zij krijgen even om mondeling met elkaar te overleggen. Als klein landje zit je je te verbijten. Maar je kan hier niks aan veranderen. Hoeveel invloed heb je eigenlijk op het wereldtoneel?
Verdiep je je in geschiedenis dan lees vooral over deze historische gebeurtenissen. Maar hoe cool is het om het een beetje zelf te ervaren! En niet alleen cool; de ervaring, de details, het verhaal… alles blijft beter hangen. Sinds Koen Henskens me bovenstaande vertelde, kan ik me het congres van Wenen, met alle machtsverhoudingen, heel goed voorstellen.
Koen Henskens leidt docenten geschiedenis op bij de HAN University of Applied Sciences. Hij is groot voorstander van spellen en speelse werkvormen in de klas. Hij deelt veel van die spellen op zijn website en tijdens de lockdown maakte hij samen met zijn kinderen deze filmpjes over actief historisch denken.
Koen vertelde me over het spel waarin alle studenten in zijn klas deelnamen aan het congres van Wenen en een land kregen toegewezen. Gezamenlijk moeten de studenten in dit spel discussiëren over een nieuwe Europese machtsbalans. Daarnaast krijgt ieder land/iedere student ook nog een persoonlijk doel. De communicatie verloopt door het schrijven van briefjes. Bodes lopen door het lokaal om de briefjes rond te brengen.
Hij merkt dat studenten in het begin van het spel vaak nog niet echt weten wat ze moeten doen, maar langzaamaan wordt het steeds politieker: hoe zorg je dat je opvalt in de grote stapel post bij een belangrijk land? Kan je ervoor zorgen dat anderen je gaan steunen? Zijn er bondjes om te sluiten? Wat kan je beloven en wat moet je bluffen?
In de loop van het spel krijgen sommige landen extra voordelen. Ze mogen bijvoorbeeld 5 minuten met elkaar op de gang overleggen. Een ervaring helemaal volgens de lijn van het congres van Wenen waarbij Groot Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen vooraf al over hun plannen hadden gesproken. Je voelt de frustratie van de studenten die de kleine landjes vertegenwoordigen!
Als Koen dit spel speelt met zijn studenten, legt hij het spel tussendoor af en toe stil. Hij bespreekt wat hij ziet gebeuren en wat de studenten ervaren. Ook aan het eind neemt hij de tijd om het spel na te bespreken en het te koppelen aan de historische gebeurtenis.
Als je je door een spel gaat identificeren met een land of een historische gebeurtenis, dan blijft de lesstof veel beter hangen.
Actief historisch denken
Het vak geschiedenis oefent kritisch en onderzoekend denken. Een voorbeeld daarvan is causaal redeneren waarbij leerlingen redeneren over oorzaak en gevolg van gebeurtenissen. Daarnaast leren leerlingen en studenten bronnen en bewijzen analyseren, historische verbanden leggen, historische fenomenen te beschrijven, vergelijken en/of verklaren en chronologisch te rederen.
Een spel als dat van het congres van Wenen oefent het actief historisch denken. Studenten komen zelf voor dilemma’s te staan. Ze worden gestimuleerd na te denken over mogelijke opties en moeten daar vervolgens een bewuste keuzes in maken. Studenten volgen niet de stappen in het boek, maar hebben zelf invloed. Ze moeten hun keuzes onderbouwen en ervaren ook de gevolgen van bepaalde keuzes.
Aan welke eisen voldoet een goed educatief spel?
Spel is altijd een simplificatie van de werkelijkheid. ‘Bij bestaande spellen moet je altijd controleren in hoeverre het spel bij je leerdoelen past.’ Laten we weer even het Congres van Wenen nemen. Met bijvoorbeeld een kwartet krijgen studenten niet de ervaring van de machtsverhoudingen zoals ze die wél hebben als ze zelf mogen meedenken over nieuwe machtsverhoudingen.
Overigens hebben niet alle spellen het juiste mechanisme voor een educatief spel. Koen gebruikt eigenlijk geen spellen uit zijn spellenkast: ‘Die geven vaak wel een setting, maar de leeropbrengst is te beperkt voor de leerdoelen die ik heb.’ Daarom maakt Koen veel spellen en spelvormen zelf waarbij het mechanismen van bestaande spellen gebruikt, combineert en uitbouwt.
Hij stelt een aantal eisen aan zijn spellen:
- Korte instructie – zodat studenten/leerlingen snel aan de slag kunnen.
- Makkelijk kopieerbaar – vandaar dat je Koens spellen de vorm hebben van een powerpoint, handout en/of pdf.
- In één les te doen – waarin je zowel de instructie geeft als het spel nabespreekt. Daarbij geeft Koen als tip: ‘Geef vooraf geen informatie en pas aan het eind de historische inhoud.’
- Herspeelbaarheid – en met kleine aanpassingen bijvoorbeeld in zowel 2 mavo/havo als 4 havo te spelen. De aanpassingen zit hem dan in de lengte van de leestekst of het speldoel.